vrijdag 25 maart 2016

Bid en werk

De zompige sferen van de polders van ons laaggelegen landje ruiken naar verrotting als de wind van een kabouter die te lang geantichambreerd heeft. De vroege fotograaf neemt die kwalijke dampen voor lief en zijn baard wordt nat door de morgendauw die neerslaat op gezichtsbeharing. In de verte loeien enorme koeien en een neurende vaars kijkt met koeienogen door het hek, hopende op een flinke stier die haar dekken wil. Er hangt iets van voortplantingsdrift in het zwerk en uit de veenlaag komt nu een damp die aan ongewassen ondergoed en oude bedstedes doet denken.  Boven mij krijst de buizerd en een eenzame torenvalk balanceert in de kruin van een berk. Voor mij is ontspanning geen uren liggen aan zee. Geen bergen op en af klauteren of lange wandelingen in onherbergzaam terrein. Ik voel mij thuis te midden van de met gier besmeurde tiendwegen, waar boerendochters met enorme konten het vee overzetten. Waar boerinnen met ballonkuiten gestoken in groene rubber laarzen beseffen dat het leven geen speeltuin is want: Er mut waerk worn….(of zoals wij het zouden zeggen: er mot gewerkt worden). Bid en werk, niet waar….