donderdag 14 mei 2015

Lepelaars en halve garen die ringen in de Krimpenerwaard

 
Hoe vaak zien we lepelaars in de Krimpenerwaard? Niet veel. Ik zie ze zelf hooguit twee keer per jaar en de keren dat ik zo dichtbij kan komen als vandaag, zijn te tellen op de vingers van een houthakker. Wat een onwijs schone vogels en wat heb ik genoten van deze ontmoeting tussen een paar lepelaars en mijzelf. En wat ben ik ook onwijs boos.

Boos omdat er een volkomen debiel denken ten grondslag moet liggen, aan het ontsieren van dit stukje creatie door middel van zes (ja u ziet en leest het goed) zes ringen. Ten eerste vind ik mensen die vogels ringen al bedenkelijk. Men wil weten hoe en wat. Jaja, heel belangrijk. Dat heel veel vogels door de stress van het ringen de pijp uitgaan, neemt men voor lief enkel om dingen te weten.
 

En dan zes ringen! Hallo! Doe ze om je eigen poten! Natuurlijk zullen ze wel weer een kletsverhaal hebben over het waarom er zes ontsierlijke, deels losrakende ringen om de poten van deze wilde vogels moeten. Geen een is er voor mij rechtsgeldig. Dat geklooi met ringen van vogels riekt naar ongezonde bemoeienis. Naar met je poten aan de poten van anderen komen enkel om wat te weten. Weten we nu nog niet dat natuur het beste tot haar recht komt, als men er met de poten vanaf blijft!